Vooraleer er van start wordt gegaan met het gebruik van PMV®-01, levert een team van deskundigen gedetailleerde informatie aan de klant over de staalname en de vaccinatie zelf. Tijdens dit gesprek worden ook de verschillende stappen van de teeltcyclus samen met de teler overlopen om aandachtspunten in verband met hygiënemaatregelen te kunnen identificeren.
Gewapend met deze informatie kan het team van deskundigen vervolgens advies op maat omtrent deze hygiënemaatregelen leveren aan de teler. Deze maatregelen worden genomen om een optimale vaccinatie te garanderen, maar kunnen bovendien ook belangrijk zijn voor de teler om allerhande andere infecties buiten te houden.
De volgende stap van de vaccinatiestrategie zijn de pre-vaccinatiestalen. Deze stalen worden maximaal 1 week voor planten genomen. Dit kan zowel bij de plantenkweker als bij de teler zelf, afhankelijk van de voorkeur van de teler. Vervolgens worden deze bladstalen verzonden naar het laboratorium Scientia Terrae VZW voor een moleculaire analyse. Daar worden ze geanalyseerd om te controleren of de planten vrij zijn van PepMV. Resultaat van deze analyse wordt verwacht binnen de 3 werkdagen na aankomst in het laboratorium. Tomatenplantjes worden met veel zorg opgekweekt en zijn in de regel vrij van PepMV.
Als dit via de staalname en bijhorende analyse bevestigd is, kan de vaccinatieprocedure opgestart worden. Indien de stalen toch positief voor PepMV zijn, wordt er verder met de klant besproken wat de verdere opties zijn.
Het is aangeraden om zo snel mogelijk na het planten te vaccineren voor een optimale werking. De vaccinatie zelf bestaat uit één bespuiting met 4 tot 8 L PMV®-01 /ha verdund in 150 tot 300L water met een druk van 5 tot 7 bar. Belangrijk voor een optimale werking van het product is dat de temperatuur van het product nooit stijgt boven de 15°c gedurende de applicatie. Na de toepassing wordt er een gewasbehandeling geadviseerd zodat het vaccin de plant gemakkelijk en snel kan binnendringen. 4L/ha wordt beschouwd als de standaarddosis voor een optimaal effect en voldoende snelle kolonisatie. Bij hoog risico tot besmetting en noodzaak tot versnelde kolonisatie, mag de dosis worden verhoogd tot maximaal 8 L/ha.
Het vaccin installeert zich ten slotte in de planten. Na een incubatie periode van 4 tot 6 weken, is het gewas beschermd tegen schade door PepMV voor heel het teeltseizoen. In die periode worden er post-vaccinatiestalen genomen door het team van deskundigen om de succesvolle installatie van het vaccin te bevestigen.
1. Geven van gedetailleerde info over de hygiënemaatregelen, de staalname en de vaccinatie
2. Controle of plantjes vrij zijn van PepMV met pre-vaccinatie stalen
3. Planten
4. Vaccinatie na het planten door te bespuiten met 4-8 L PMV®-01/ha verdund in 150-300 L water.
5. Bevestiging succesvolle installatie van het vaccin met post-vaccinatie stalen