Zorg dat er geen enkele druppel regenwater in je tuin verloren gaat, het is de beste buffer tegen droge periodes. Vang het water maximaal op en laat het teveel via een buienborder langzaam de grond insijpelen, als een kostbare voorraad voor de zomer.
Door zoveel mogelijk regenwater in je tuin te houden, wapen je hem tegen periodes van droogte én vermindert de wateroverlast bij plotse, hevige stortbuien. Met een grote regenput en regentonnen bij bijgebouwtjes of de tuinkas leg je al een flinke voorraad aan. Maar wat met het water dat op je oprit, paden en terras terecht komt? Laat het naar een buienborder vloeien, in plaats van naar de riool.
Tuinplanten nemen regenwater snel en efficiënt op - gebruik ze om intense buien op te vangen! Leg een buienborder aan tegen de paden, het terras, de oprit en de parkeerstroken in je (voor)tuin… Een buienborder ziet er als een gewone border uit, met vaste planten en siergrassen, maar dan lichtjes verzonken, zo’n 15 cm diep. Bij een plotse hoosbui of overvloedige regens vloeit het water dat op de verharding terecht komt niet richting riool, maar recht de buienborder in. Daar slurpen de planten en de bodem het water als een spons op. Afhankelijk van de hoeveelheid water en de soort bodem trekt het water binnen één tot maximaal 24 uur weg. Op zandgrond gaat het sneller dan op klei.
Weet jij op elke bodem je tuiniert? Zand, leem of klei?
Doe hier de test!Graaf 15 tot 20 cm aarde uit.
Laat de kanten schuin aflopen, in een zachte glooiing, zoals een soepbord.
Leg geen folie op de bodem, het is de bedoeling dat het water de grond in sijpelt!
Tuinier je op zware (leem- of klei-) grond, graaf je buienborder dan 10 cm dieper uit, en leg 3 tot 5 cm grind of DCM Hydrokorrels op de bodem, zo dringt het water makkelijker in de bodem. Leg boven het grind een laag van 5 cm bodemverbeteraar zoals DCM Vivimus® Universeel.
Plant vervolgens je planten volgens het DCM 5-stappenplan
Oeverplanten kunnen zowel tegen veel water als tegen langere periodes van droogte. Ga voor maximale variatie. Kies voor planten met verschillende hoogtes en verschillende bloeitijden; hoe meer bloemen, hoe beter voor hommels, bijen en vlinders. Meng inheemse met niet-inheemse soorten, die afwisseling levert de langste bloei op. Mooie planten voor een buienborder zijn kattenstaart (Lythrum salicaria), dwergwilg (Salix pupurea 'Nana'), prachtriet (Miscanthus sinensis) of Lobelia siphilittica. Afhankelijk van de bodem kun je ook Hosta proberen, pluimspirea (Astilbe), valeriaan, adderwortel (Persicaria bistorta) of Tulbaghia violacea. Kruipend zenegroen (Ajuga reptans) en penningkruid (Lysimachia nummularia) zijn excellente bodembedekkers om tegen de schuine wanden te laten groeien.
Het zicht van je border blijft ongewijzigd, het water buffert zich gewoon tijdelijk tussen de planten. Een deel wordt direct door de plantenwortels opgenomen, de rest gaat de bodem in, als reserve voor een droogteperiode. De grond in een buienborder blijft zo langer vochtiger dan de rest van je tuin, en draagt bij tot het verkoelend effect. Een buienborder is dus geen poel, je planten kunnen er niet ‘verdrinken’ of rotten. Doordat het water snel wegtrekt, vormt het ook geen bron voor muggen, die hun eitjes graag in stilstaand water leggen. Een buienborder hoeft niet groot te zijn, vanaf een meter diameter heb je al effect. Ook de vorm kies je zelf. Het kan net zo goed een klassieke, langwerpige border zijn, of een vierkant of rond tuintje.
Verwar een buienborder niet met een wadi, languit ‘waterafvoer door infiltratie’. Dat is een lager gelegen deel of een ondiepe geul in de tuin, doorgaans in het gazon, waar het water zich bij overvloedige regens verzamelt en rustig infiltreert in de bodem. Een wadi is minstens 30 cm diep. Bij droog weer staat de wadi droog, regent het veel, dan buffert de wadi het water en laat het langzaam, doorgaans binnen de 24 uur, de grond insijpelen, als kostbaar reservoir voor je tuin. De rest van de tijd kun je dat stuk gazon gewoon maaien en onderhouden als een gazon.