Rozen, bessen, lavendel, hortensia… in een tuin valt er altijd wat te snoeien. En elke plant heeft zo haar eigen behoeftes. Wat snoei je wanneer en waar moet je op letten? Wij zetten de basisregels van de populairste tuinplanten voor jou op een rij.
De klassieke bolhortensia’s (Hydrangea macrophylla) snoei je nooit voor april, de bloemknoppen zijn gevoelig voor vorst. Knip de ingedroogde bloemen af, net boven een dubbel setje bladeren. Haal elk jaar tot een kwart van de oudste takken tot op de grond weg, zo blijft de struik luchtig.
Bij de witte Annabelle en pluimhortensia’s knip je in februari of maart alle takken tot 30 cm van de grond af.
Lavendel kun je beste twee keer per jaar snoeien. Snoei in april stevig, maar nooit dieper dan het onderste paar blaadjes; op het oude hout loopt de plant namelijk niet meer uit. In augustus, na de bloei, knip je de plant terug in vorm.
Snoei voor maart.
Struikrozen: houd drie tot vier van de sterkste twijgen, mooi over de plant verdeeld, over en knip alle andere tot tegen de grond af. Knip de overblijvende twijgen 1 cm boven de derde naar buiten wijzende knop af.
Klimrozen: houd drie tot vier hoofdtakken over en knip de andere (de oudste) tot tegen de grond af. Snoei de zijtakken terug tot op een of twee knoppen (max. 10 cm).
Clematis: soorten die in de zomer bloeien, snoei je in februari of maart, clematissen die in de lente bloeien, zoals Clematis montana, snoei je in de zomer, na de bloei. Je vindt de juiste snoeiperiode op het etiket van je clematis.
Blauweregen: knip voor februari alle scheuten die op de zijtakken groeien terug tot op twee à drie knoppen; daar komen de bloemen aan. Kort te lange zijtakken in. Knip in juni de scheuten op de zijtakken terug tot op vijf à zes knoppen of bladeren (ca. 15cm).
Druivenstruik en kiwi(bes): snoei voor januari! Knip alle twijgen op de zijtakken terug tot op twee knoppen, dat is 5 à 10 cm. Kort te lange zijtakken in.
Je bessen kun je in de zomer snoeien, na de oogst, of in de winter tussen november en februari.
Aalbessen en kruisbessen (stekelbessen): houd 4 tot 5 hoofdtakken over en knip de andere tot tegen de grond af. Top alle zijscheuten in tot drie of vier knoppen (ca. 10 cm).
Zwarte bessen (cassis): houd maximum 8 takken over, knip de oudste stelselmatig tot op de grond af.
Frambozen: knip alle dorre takken tot op de grond af. Laat de nieuwe, frisse takken staan.
Houd vijf tot zes hoofdtakken over en knip de rest tot op de grond af. Knip de overblijvende takken tot 30 cm in. Doe het voor eind maart.
Vooral jonge fruitbomen hebben behoefte aan een goede vormsnoei. Kort de hoofdtakken met één derde in en snoei de zijtakken tot op twee of drie knoppen terug. Snoei binnen drie jaar opnieuw, voor eind februari.
Knip altijd boven een knop of ‘oog’, dat is een verdikking op de stengel waaruit een nieuwe stengel, blad of bloem groeit. Kies een knop die naar buiten wijst en knip er 2 tot 5 mm boven, liefst zo’n 45 graden schuin. Blijf bij een dikke tak 1 tot 3 cm van de stam weg. Takken die kruisen of schuren en dode takken knip je altijd weg.
Strooi na het snoeien een laag mulch zoals schors, houtsnippers, bladaarde, … tegen het onkruid en de droogte. Zo’n laag is ook top voor het bodemleven.
Geef, zeker op armere grond, je planten na de snoei meststoffen. Doe het bij rozen, hortensia, lavendel, clematis, druiven, bessen, …
Elke plant heeft haar eigen snoeiperiode. Hortensia’s snoei je in het voorjaar, lavendel in april en augustus, en rozen, bessenstruiken en fruitbomen in de winter.
Knip altijd boven een naar buiten wijzende knop, schuin, en zo’n 2 tot 5 mm erboven. Verwijder dode, kruisende en schurende takken.
Zeker op armere grond hebben planten die uitbundig groeien, bloeien en fruit geven behoefte aan extra voedingsstoffen. Strooi ook een mulchlaag na het snoeien, dat voorkomt onkruid, houdt de bodem vochtig en verrijkt het bodemleven.