Rupsen van de kleine wintervlinder herkennen
In het vroege voorjaar voeden de rupsen zich met de knoppen en jonge bladeren van appelaars, blauwbessen, veenbessen, kersen… maar ook van sierbomen zoals eik, esdoorn, es, berk, linde, populier en wilg, en hagen van haagbeuk. De rupsen komen net uit het ei wanneer de eerste jonge blaadjes verschijnen. Je herkent ze aan hun lichtgroene kleur en typische strepen over het hele lijf: over de rug een donkere middenstreep met aan weerszijden twee lichte, witte lengtestrepen. Ze worden max. 2 cm groot.
Schade herken je aan duidelijke happen uit de jonge blaadjes. Ze vreten zich vol, en laten zich dan in de zomer aan een draadje op de grond zakken om daar te verpoppen. Pas in het najaar, vanaf de eerste nachtvorst, gaat de volwassen mannelijke wintervlinder op zoek naar het vleugelloze vrouwtje om te paren; hij vertrouwt daarbij volledig op zijn geurzin, hét moment om in te grijpen!
Wintervlinder bestrijden met de boomlijmband
Plaats bij de start van de herfst (oktober) een transparante en gifvrije DCM boomlijmband om de stam van de bomen en struiken die je wil beschermen. Zo voorkom je dat de vleugelloze vrouwtjes van de kleine wintervlinder via de stam omhoog kruipen om te kunnen paren.