OK Plant teelt sterke en compacte planten met DCM

OK Plant is een potplantenbedrijf gevestigd in het Zuid-Hollandse Westland. Met een team van 170 medewerkers produceert OK Plant op hun vestigingen in Naaldwijk en Maasdijk jaarlijks meer 5.700.000 hoogwaardige orchideeën, 1.200.000 groene planten en 1.300.000 diverse seizoensproducten, waaronder hun eigen merk Little Kolibri Orchids en Little Lizard Greens.

Richard Driessen, teeltspecialist binnen OK Plant, heeft zich de laatste 15 jaar gespecialiseerd in de teelt van Phalaenopsis en werkt al vele jaren met organische meststoffen van DCM.

‘Een organische basisbemesting van DCM zien wij als een verzekering voor een goede start. De gecontroleerde afgifte zorgt ervoor dat de planten de eerste weken niets tekortkomen en dat is belangrijk voor de gezondheid van de planten.’

Richard licht toe: ‘We gebruiken DCM sinds we weten dat verse bark veel voeding – welke wordt aangeboden via het regenwater - veel voeding buffert en dus niet beschikbaar komt voor de plant. De planten nemen dan wel voeding op bij het gieten of vlak erna maar dan is het gedaan. Door bij de start van de teelt in de eindpot gebruik te maken van een organische basisbemesting wordt een gecontroleerde afgifte van voedingsstoffen verzekerd.’

‘Bij de eerste testen met een verbeterde voorraad bemesting die niet direct uitspoelt, hebben we zeer goede resultaten gezien. De planten starten beter, zijn compacter en groener! In de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat een dosering van 2 tot 3 kg DCM (per kuub bark) het beste resultaat geeft. In testen waar geen organische voorraadbemesting is aangebracht, laten planten duidelijk zien dat ze voeding tekort komen. Deze partijen springen er altijd uit in negatieve zin.’

Sterke, compacte en weerbare planten telen

Momenteel onderzoekt Richard of het principe van een organische basisbemesting in de teelt van jonge planten dezelfde voordelen kan bieden als later in de teelt (na het oppotten). ‘De overgang van weefselkweek naar de grond is heel precair. Fysiologisch gezien is de overgang een dreun voor de plant. We willen de plant in het aanpassingstraject zo goed mogelijk ondersteunen, niet pamperen maar afharden om problemen met de gezondheid van het gewas in de toekomst te voorkomen. Daarbij is het essentieel dat er voor de aanleg van de nieuwe cellen altijd voldoende - maar ook de juiste - voeding beschikbaar is. Mogelijk kunnen we uitval (door bijvoorbeeld Fusarium) beperken, door een beter aanbod van voeding in het begin van de teelt. DCM kan een belangrijke rol spelen in deze ontwikkeling: sterke, compacte en weerbare planten telen.’